Suriname, 26 januari 2009
De volgende ochtend op het plateau levert Cayenne Jay, Pompadour Cotinga en een prachtig overvliegende Black-and-white Hawk-Eagle op. Om half twaalf zijn we terug bij het kamp voor een stevige lunch met bruine bonen. De Yellow-billed Jacamar die een dag eerder bij “de badkamer” (de kreek langs het kamp) was gezien, laat zich mooi filmen en fotograferen.
Aan het begin van de middag beginnen we aan de wandeltocht terug naar de rivier. Een Blue-crowned Motmot komt boven onze hoofden zitten. Na het gebruik van lokgeluiden hebben enkelen van ons het geluk om een Rose-breasted Chat te zien, een behoorlijk schaarse soort.
We komen onderweg twee keer een groep trekmieren tegen. Deze mieren vreten onderweg alles op wat ze tegenkomen. Ze kunnen van belang zijn voor onze vogellijst, want met hun agressieve gedrag jagen ze insecten op waarop veel vogels afkomen. We proberen erachter te komen of de trekmieren vergezeld worden door vogels, maar dat lijkt niet zo te zijn. We moeten nu de trekmieren zien te passeren, terwijl ze over het bospad marcheren. Daar is maar één manier voor: een aanloop nemen en zo snel mogelijk over de groep mieren heen rennen totdat je de stroom gepasseerd bent. Martijn en Rob lopen alsnog een paar flinke beten op. De rest van de tocht blijven we zeer alert op deze venijnige bijtertjes.
De tocht begint wat zwaar te worden en niet iedereen houdt hetzelfde tempo aan, vooral niet vanwege de kreken die we moeten oversteken. Bij de rivier is geen boot te zien, maar daar is een oplossing voor. Ergens ligt een portofoon verstopt en Wilfried roept daarmee een boot op die vervolgens binnen tien minuten arriveert. Als we aankomen op Foengoe, wacht een deel van de groep ons op met een Parbo in de hand. Na drie dagen rimboe, insecten, hitte en alleen water en limonade, springen we de boot uit en zetten onze mond aan het bier. Die nacht slapen we gelukkig weer in een bed. Victor stelde onze aandacht blijkbaar niet op prijs; hij is verdwenen.
Aan het begin van de middag beginnen we aan de wandeltocht terug naar de rivier. Een Blue-crowned Motmot komt boven onze hoofden zitten. Na het gebruik van lokgeluiden hebben enkelen van ons het geluk om een Rose-breasted Chat te zien, een behoorlijk schaarse soort.
We komen onderweg twee keer een groep trekmieren tegen. Deze mieren vreten onderweg alles op wat ze tegenkomen. Ze kunnen van belang zijn voor onze vogellijst, want met hun agressieve gedrag jagen ze insecten op waarop veel vogels afkomen. We proberen erachter te komen of de trekmieren vergezeld worden door vogels, maar dat lijkt niet zo te zijn. We moeten nu de trekmieren zien te passeren, terwijl ze over het bospad marcheren. Daar is maar één manier voor: een aanloop nemen en zo snel mogelijk over de groep mieren heen rennen totdat je de stroom gepasseerd bent. Martijn en Rob lopen alsnog een paar flinke beten op. De rest van de tocht blijven we zeer alert op deze venijnige bijtertjes.
De tocht begint wat zwaar te worden en niet iedereen houdt hetzelfde tempo aan, vooral niet vanwege de kreken die we moeten oversteken. Bij de rivier is geen boot te zien, maar daar is een oplossing voor. Ergens ligt een portofoon verstopt en Wilfried roept daarmee een boot op die vervolgens binnen tien minuten arriveert. Als we aankomen op Foengoe, wacht een deel van de groep ons op met een Parbo in de hand. Na drie dagen rimboe, insecten, hitte en alleen water en limonade, springen we de boot uit en zetten onze mond aan het bier. Die nacht slapen we gelukkig weer in een bed. Victor stelde onze aandacht blijkbaar niet op prijs; hij is verdwenen.